Hemelvaartsdag 18 mei 2023, PG Doezum
Meditatie: Adri Verweij omroeppastor.
Schriftlezing: Handelingen 1 : 4 -11.
MEDITATIE
Het feest van hemelvaart is als het ware een tussenstop in een doorlopend verhaal, het verhaal van
het leven, sterven en verrijzen van Jezus, op weg naar Pinksteren. Na het oorspronkelijke Paasfeest
waren de leerlingen verdrietig en ontsteld over de gruwelijke dood die hun vriend Jezus had moeten
ondergaan. Het hielp bepaald niet dat er vervolgens allerlei verwarrende verhalen over Hem verteld
werden Hij zou niet dood zijn, verschillende mensen zouden Hem gezien hebben. Pas gaandeweg de
tijd zou aan de leerlingen, de apostelen duidelijk worden wat dit alles te betekenen had.
Veertig dagen na Pasen gebeurde wat wij met Hemelvaart vieren. In het boek Handelingen staat het
beschreven.
Jezus in hun midden
Er is een hele vreemde versie van het Hemelvaartsverhaal. Het verhaal gaat grotendeels zoals het in
het schriftgedeelte staat. Maar dan is er een heel onverwachte wending: bij de achterblijvers staat
Jezus zelf. Terwijl Hij net verdwenen is en de leerlingen Hem nakijken met alle verbijstering die
daarbij hoort. (hoe moet het nu verder?) is Hij in hun midden.
En dan zegt Hij opeens, na enkele ogenblikken gepaste stilte: ‘Kom, gaan jullie mee? We moesten
maar eens gaan!’ En resoluut begint Hij aan de weg naar Galilea. En daar begint het verhaal opnieuw.
Of liever gezegd: daar gaat het verhaal door; aanvankelijk wachtend op dezelfde Geest. En daarna:
alle paden van Zijn leven; alle verhalen van goedheid, van wonderen... de hele wijde wereld door. En
nu heet het boek niet langer ‘Evangelie’, maar Handelingen van de apostelen. En het is weer een
reisverhaal. Eeerst was het een reisverhaal naar Jeruzalem toe. Nu is ’t het verhaal weg van
jeruzalem, de wereld in. In technische termen: eerst was het een middelpunt-zoekend verhaal, nu is
het een middelpunt-vliedend verhaal.
Het verhaal gaat door – in ons
Dat is het wonderlijke van het verhaal van Jezus: het gaat altijd door. En wie zich ermee inlaat hoeft
nooit vooraan te beginnen. Je stapt altijd in een rijdende trein. Je komt in een lopend verhaal: het
verhaal van Zijn leven. We hebben tweemaal veertig dagen gehoord wie Hij is en hoe Hij te werk
gaat. Wij hebben een korte tijd mogen meekijken en meeluisteren.
Wij hebben aan de ene kant het nakijken; want Hij is voorgoed uit het zicht verdwenen. En tegelijk
klinkt Zijn uitnodiging van heel dichtbij. Een warme stem die zegt: ‘Kom, zullen wij eens gaan?’
De nadrukkelijke uitnodiging om op onze beurt Zijn weg te gaan. Een weg die zo concreet is als de
verhalen van Zijn leven. Dat betekent: pure aandacht voor mensen die je op je weg ontmoet; extra
aandacht voor iedereen die tekort komt. Zorg voor de zwakkeren. Aanpakken van de moeilijkste en
de meest onaantrekkelijke problemen; zoals het aanraken van een melaatse. Opheffen van alle
verlamming in het leven van mensen. Tenietdoen van pijnlijke uitzichtloosheid. En dat alles door het
inzetten van je eigen krachten. Je zou er al bij voorbaat moe van worden. Je hebt de neiging naar de
hemel te blijven staren, want dat misschien van die kant hulp komt. De moed zakt je in de schoenen
als je bedenkt dat je dat allemaal zelf moet doen. En gaandeweg (letterlijk: als je eenmaal op weg
bent gegaan) de ontdekking dat Hij zelf met ons meereist. God wil met ons zijn. Christus is ten hemel
opgestegen en tegelijk is Hij midden onder ons als wij Zijn weg gaan. Blinden gaan zien, duivels
worden uitgedreven, stormen gaan liggen.
Jezus is weg. Jezus gaat met ons. Hij wordt levend waar wij het verhaal van Zijn leven levend houden.
Dat geldt voor ieder van ons persoonlijk. En tegelijk is het de opdracht die wij vandaag samen krijgen;